Worden leden van De GGZ Coöperatie als ondernemer gezien door de Belastingdienst?

De laatste tijd zijn er veel nieuwsberichten geweest over de zogeheten wet “DBA”, (deregulering beoordeling arbeidsrelatie). De Belastingdienst controleert per 1 januari 2025 actief op naleving van deze wet.

Om onze huidige en toekomstige leden zo goed mogelijk te informeren hebben wij deze stappen ondernomen om bovenstaande vraag te beantwoorden.

Beoordeling ledenovereenkomst door de Belastingdienst
De Belastingdienst heeft onze ledenovereenkomst beoordeeld en ons dit laten weten:

Aangezien voldoende duidelijk is geworden dat de arbeid wordt verricht in de
uitoefening van een bedrijf dan wel de zelfstandige uitoefening van een beroep, is
er in de huidige situatie ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking van
tussenkomst en/of voor gelijkgestelden.

De Belastingdienst heeft echter ook dit (standaard) voorbehoud opgenomen.

Dit voorbehoud houdt in dat een (fictieve) dienstbetrekking niet kan worden uitgesloten als er nagenoeg uitsluitend via de cooperatie opdrachten worden verkregen en dus de volledige omzet via de cooperatie wordt verdiend.

Daarnaast geeft de Belastingdienst geen antwoord op de vraag of leden van alle fiscale regelingen van ondernemers gebruik mogen maken, zoals de mkb-winstvrijstelling.

De ledenovereenkomst staat sinds 7 juni 2024 bij de Belastingdienst geregistreerd onder nummer 904-2023-64103-1-0 en heeft een geldigheid van vijf jaar.

Adviesrapport van BonsenReuling
Om antwoord te krijgen of er sprake is van een loondienstverband als een lid (vrijwel) alleen via De GGZ Coöperatie werkt, en of leden van alle fiscale regelingen voor ondernemers gebruik mogen maken, hebben wij een adviesrapport laten opstellen door twee fiscaal juristen van BonsenReuling.

Zij concluderen:

[…] zijn wij van mening dat de leden van de Coöperatie zo goed als volledig zelfstandig werken en zicht ook als zodanig naar de buitenwereld presenteren. De Coöperatie biedt (slechts) administratieve diensten. Op basis van de gemaakte afspraken in de overeenkomst van opdracht, de statuten en de huishoudelijke regels van de Coöperatie zijn wij van mening dat de leden van de Coöperatie voldoende ondernemersrisico lopen. De leden steven naar continuïteit in hun werkzaamheden en verrichten geen incidentele werkzaamheden.

Wel is het zo dat in sommige gevallen de Coöperatie slechts de enige opdrachtgever zal zijn. Dat is in het kader van het streven naar continuïteit en de kwalificatie voor het lid als ondernemer voor de inkomstenbelasting als zelfstandige beroepsuitoefenaar het voornaamste aandachtspunt. Met name omdat de Belastingdienst veel waarde hecht aan het aantal opdrachtgevers. Dat zorgt ervoor dat in de situatie dat sprake is van maar één (substantiële) opdrachtgever dit tot discussies kan leiden met de Belastingdienst.

Als wij echter alle omstandigheden in samenhang bezien, zijn wij van mening dat het standpunt ingenomen kan worden dat sprake is van de uitoefening van een zelfstandig beroep waardoor een individueel lid van de Coöperatie in aanmerking zou moeten komen voor de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting. Daarbij is van belang dat het lid van de coöperatie in de situatie dat deze geen lid zou zijn ook als ondernemer zou kwalificeren. Als dat om een andere reden niet het geval zou zijn, verandert dat niet enkel door het lid worden van de Coöperatie.

(Tekst vetgedrukt door De GGZ Coöperatie).
Het volledige adviesrapport van BonsenReuling is bij ons op te vragen.

Conclusie
Wij concluderen uit deze stukken dat leden door de Belastingdienst als ondernemer gezien zullen moeten worden, mits ze ook als zelfstandig ondernemer gezien zouden worden zonder lidmaatschap bij De GGZ Coöperatie.

Voor regiebehandelaars met een eigen website zijn er gedurende de uitvoering van hun werk vermoedelijk al genoeg aanwijzingen zijn voor zelfstandig ondernemerschap.

Voor medebehandelaars kan het raadzaam zijn om zich nadrukkelijk zelf naar buiten te profileren, zich in te spannen om zelf cliënten te vinden, aantoonbaar contacten te onderhouden met verwijzers, en/of een substantieel deel van hun inkomsten buiten de coöperatie om te verdienen.